Arensky – Pianotrio in d klein Opus 32
Toen de Russische componist Anton Stephanovitsj Arensky in 1882 afstudeerde aan het conservatorium van St. Petersburg werd hem een glansrijke carrière voorspeld. Hij had compositie gestudeerd bij Rimski-Korsakov, maar liet zich op latere leeftijd vooral beïnvloeden door Tjaikovski, met wie hij goed bevriend raakte. Rimski-Korsakov schreef hierover: “In zijn jeugd kon Arensky niet ontsnappen mijn invloed; later kwam deze invloed van Tjaikovski. Hij zal snel worden vergeten.”
Hij had het bij het verkeerde eind. Want hoewel Arensky niet tot de groten van de Russische Romantiek wordt gerekend, staan een aantal van zijn composities nog steeds geregeld op het programma. Een van die werken is het Eerste Pianotrio in d klein. Dit trio is in 1894 geschreven ter herinnering aan de cellist en oud directeur van het St. Petersburgs Conservatorium Karl Davïdov. Het eerste deel vertoont duidelijke overeenkomsten met het Eerste Pianotrio in d klein van Felix Mendelssohn. Het Allegro Moderato van Arensky is echter veel vriendelijker dan het rusteloze eerste deel van Mendelssohn. Net als Tjaikovski’s composities zijn die van Arensky sprookjesachtig en van een innemende eenvoud.
Het gehele pianotrio beweegt zich tussen uitbundige vrolijkheid en milde melancholie. Echte rouw om een verloren vriend komt er niet in voor. Zelfs Elegia klinkt eerder nostalgisch dan diep bedroefd. De Finale begint opstandig, maar langzaamaan krijgt het melancholieke thema uit het Allegro moderato de overhand. Als de laatste tonen van dit thema uitgeklonken zijn keert nog één maal het materiaal uit de turbulente openingsmaten terug om vervolgens voor altijd te zwijgen.