Messiaen – Quatuor pour la fin du temps
Stalag VIIIA, 1941. Midden in de kille oorlogswinter komen vijfduizend krijgsgevangenen bij elkaar voor de première van Messiaens Quatuor pour la fin du temps. Op een oude viool, een aftandse klarinet, een ongestemde piano en een cello met maar drie snaren wordt dit ruim een uur durende kwartet in de vrieskou ten gehore gebracht. Messiaen zei naderhand in een interview dat hij nooit met zoveel aandacht en begrip was beluisterd als op die wintermiddag.
Het was heel wat voor Messiaen om een volledig kamerconcert voor vier instrumenten te schrijven. In de jaren voor de oorlog was hij organist van La Sainte Trinité te Parijs en zijn belangrijkste instrumentale werken uit die tijd waren dan ook orgelcycli. De Tweede Wereldoorlog veranderde dit. In het krijgsgevangenkamp Stalag VIIIA, waar hij sinds 1940 gevangen zat, vond Messiaen tussen zijn lotgenoten een klarinettist, een violist en een cellist voor wie hij een kort trio schreef. Dit gebruikte hij als startpunt voor een grootschaliger werk: het Quatuor pour la fin du temps.
Net als Messiaens orgelcycli bestaat het Quatuor uit een aantal verwante meditaties, in dit geval op het bijbelboek Openbaringen. Het is opgedragen aan ‘de Engel van de Apocalyps, die zijn hand naar de hemel opheft zeggende: “Er zal geen tijd meer zijn.”‘ Drie van de acht delen dragen titels die van dit thema zijn afgeleid. Hoewel het Quatuor gebaseerd is op een bijbelboek, is het niet geschreven voor de kerk, maar voor de concertzaal. Het werk moest zowel voor een religieus als niet-religieus ingesteld publiek interessant zijn. Het resultaat: een zeer gevarieerde achtdelige compositie.
Het eerste deel, Liturgie de cristal, is zowel een inleiding voor dit kwartet als voor de dag. Het speelt zich af rond vier uur ‘s morgens. De merel begroet de dag (klarinet en viool) terwijl de zon langzaam van achter de bomen opkomt. De akkoordkleuren in de begeleiding (piano en cello) geven de sfeer van het veranderende landschap weer. Er wordt een link gelegd tussen de harmonie van de morgen en de harmonische stilte van de hemel. De stilte wordt verbroken met de inzet van het tweede deel. Vocalise, pour l’Ange qui annonce la fin du temps begint met een woest kwartet. Hierin wordt de Engel uitgebeeld die met één voet op zee staat en met de ander op de aarde. De klankkleuren in de pianoakkoorden refereren aan de kleuren van de regenboog waarmee deze Engel gekroond is. De middelste sectie is een toonbeeld van rust, hierin wordt de harmonie van de hemel uitgebeeld met blauworanje akkoorden als begeleiding van een quasi-eenvoudige melodie.
Het derde en vierde deel kunnen beschouwd worden als tussenspelen. Abîme des oiseaux is een klarinetsolo, grotendeels opgebouwd uit vogelgeluiden. Deel vier, Intermède, is een scherzo, waarmee de luisteraar een paar seconden rust gegund wordt. Het staat in scherp contrast met het daaropvolgende deel, Louange à l’Éternité de Jésus, een ernstige cellosolo met pianobegeleiding. De lange frasen van de cello refereren aan de oneindigheid van de wereld.
Danse de la fureur, pour les sept trompettes en Fouillis d’arcs en ciel, pour l’Ange qui annonce la fin du temps zijn de laatste twee delen die rechtstreeks aan de Apocalyps refereren. In de Danse speelt het kwartet unisono een melodie die trompetten en cimbalen uitbeeldt. Fouillis d’arc en ciel representeert, net als de Vocalise, de Engel uit de Apocalyps. Ook hier worden de zichtbare kleuren uitgebeeld door akkoordkleuren. Het achtste deel ten slotte, Louange à l’immortalité de Jésus is een solo voor viool, met pianobegeleiding. Net als het vijfde deel is ook dit deel traag, met lange melodielijnen en een statige begeleiding. Het is een verklanking van de mens Jezus, het Woord dat Vlees geworden is. Nadat de laatste akkoorden zijn weggestorven is de boodschap duidelijk: de geest Jezus mag dan onsterfelijk zijn, de vleesgeworden mens was dat niet.